In Norg ging het onderwijs tijdens de lockdown ‘gewoon’ door

Leerlingen die achteropraken. Groeiende kansenongelijkheid. Het coronavirus is anno 2020 niet alleen een bedreiging voor de volksgezondheid, maar ook voor het Nederlands onderwijs. Uit de eerste onderzoeken naar het onderwijs tijdens de lockdown komt naar voren ‘dat de motivatie om actief mee te doen in online lessen, ijverig te leren en de leermotivatie lager is gebleken in de havo-/vwo-bovenbouwklassen dan bij andere leerlagen.’ Bovendien dat ‘het hebben van een goede thuiswerkplek voor een wezenlijk verschil in de leermotivatie zorgt, waarmee leerlingen en studenten die al kwetsbaar waren en extra aandacht vroegen, nu extra hard zijn geraakt.’ Daarnaast werd deze week een door achtduizend leden in het basis-, voortgezet en speciaal onderwijs ingevulde enquête van de Algemene Onderwijs Bond (AOB) gepubliceerd waaruit bleek dat leraren er door corona niet in slagen om hun gebruikelijke onderwijskwaliteit te leveren.

Maar geldt dit beeld over de volle breedte van het onderwijs? Het antwoord daarop is: Nee. Want er zijn ook scholen waar tijdens de lockdown het leren en ontwikkelen grotendeels ononderbroken is doorgegaan. Waar nauwelijks extra achterstanden ontstonden, er geen leerlingen buiten de boot vielen en de leraren overeind bleven. Het Dr. Nassau College in Norg – een Kunskapsskolan Partnerschool – is een van deze scholen.

Minister Arie Slob, 20 maart 2020 in een brief aan de Tweede Kamer: ‘De maatregelen die nodig zijn om het coronavirus in ons land het hoofd te bieden, hebben grote gevolgen, ook voor onze kinderen. Scholen hebben hun deuren gesloten. Het ritme van kinderen en jongeren en hun ouders wordt hierdoor sterk beïnvloed en de continuïteit van het onderwijs en het leerproces van kinderen staat onder druk. In deze uitzonderlijke situatie vind ik het belangrijk dat álle kinderen onderwijs op afstand kunnen krijgen.’
Gepersonaliseerd onderwijs

Richard Gerding is schoolleider van het Dr. Nassau. Hij is er de man niet naar om zichzelf op de borst te kloppen. Volgens hem vormde het gepersonaliseerd onderwijs in maart een uitstekend uitgangspunt om binnen enkele dagen over te schakelen naar onderwijs op afstand. De aanwezige digitale infrastructuur was behulpzaam, maar vooral de hogere motivatie en het eigenaarschap bij zijn leerlingen maakte het verschil. En die zijn weer een direct resultaat van de intensieve persoonlijke coaching van de leerlingen en dat elke leerling kan leren op zijn eigen niveau en in zijn eigen tempo. Daarnaast benadrukt Richard dat zijn team begin maart – bij de eerste lockdown – meteen is begonnen om zich inhoudelijk voor te bereiden op het afstandsonderwijs. ‘Want het is een valkuil te denken dat onderwijs op afstand gaat over de digitale infrastructuur. Natuurlijk, als je die al in huis hebt maakt dat de overgang gemakkelijker. Maar daar zit de succesfactor niet. Die zit in de onderlinge communicatie. In het naar elkaar luisteren en in teamwerk. Met leerlingen, met ouders, met de collega’s en tussen leraren onderling. Niet in de laatste plaats valt en staat het snel en goed omschakelen naar onderwijs op afstand met een team van professionele en gedreven docenten en ondersteuners.’

‘Binnen gepersonaliseerd onderwijs hebben leerlingen en leraren van nature een sterkere band. Bovendien is er een intensiever contact met de ouders. Maar dan nog hebben wij meteen bedacht dat de communicatie in een hogere versnelling moest. Om mensen mee te nemen, bewust te maken van wat er kon. Ook om inzicht te krijgen waar er thuis voor leerlingen geen stabiele leersituatie was. Zodat we voor hen tijdens de lockdown een leerplek op school konden creëren. Daarom is onze school ook nooit dicht geweest. Want elke dag waren er leerlingen die hier aan het gemeenschappelijke online onderwijs meededen. Zo hebben we maatwerk gecreëerd. En kunnen we zeggen dat leerlingen niet buiten de boot zijn gevallen.’

Uitdagend
De motivatie actief mee te doen in online lessen, ijverig te leren en de leermotivatie is lager in de havo-/vwo-bovenbouwklassen dan bij andere leerlagen. Daarnaast zorgt het hebben van een goede thuiswerkplek voor een wezenlijk verschil in de leermotivatie. Dit blijkt uit onderzoek onder 21.995 leerlingen uit het voortgezet onderwijs over de invloed van afstandsonderwijs op hun leermotivatie (zie artikel in Van Twaalf tot Achttien: https://van12tot18.nl/uploads/default/2/2/22-25-vtta20-tds-es20050611-nr8-2020.pdf). Het onderzoek – dat zich niet richtte op de (cognitieve) prestaties, maar op de leermotivatie van leerlingen en de betekenis van de vormgeving van afstandsonderwijs en de leeromgeving thuis voor die motivatie – is gedaan onder leerlingen uit alle opleidingstypen, in regulier en particulier onderwijs.

Toch heeft Marijn Scheper, docent op het Dr. Nassau College, de periode als uitdagend ervaren. ‘Als ik eerlijk ben, had het geen maand langer moeten duren. Want net als de leerlingen, hebben ook leraren te maken met een thuissituatie. En die bleek niet altijd gemakkelijk te combineren met onze actieve rol tijdens de lockdown. Al moet ik zeggen dat onze vier rollen binnen gepersonaliseerd onderwijs – vakleraar, persoonlijke coach, algemeen leraar en teamlid – hier goed van pas kwamen. En dankzij de goede organisatie, ging ons dagelijks teamoverleg gewoon door. Net als het wekelijkse lerarenoverleg om uit te wisselen hoe leerlingen het in de verschillende vakken doen. Zo hielden we goed zicht op de ontwikkelingen en wisten we bijvoorbeeld wanneer we leerlingen naar school moesten halen om hen daar een rustiger werkplek te geven.’

Marijn benadrukt dat het team ‘al ruim voordat de lockdown werd afgekondigd met elkaar is gaan nadenken over hoe het moest worden aangepakt. We besloten dat de lessen tijdens een lockdown wat korter zouden zijn en iets minder interactief. En we besloten om de wekelijkse persoonlijke coaching te intensiveren en de scope van het gesprek meer persoonlijk te maken, naast de aandacht voor de leerdoelen. Dit deden we om zicht te kunnen houden op hoe onze leerlingen erbij zaten. Om te voorkomen dat er leerlingen buiten de boot zouden vallen.’

‘Om die reden hebben wij ook de absentie-registratie geïntensiveerd. En hier ontstond meteen een samenwerking met leerlingen. Als er een leerling te laat was, kregen we snel appjes van andere leerlingen die wisten waarom hij of zij er even niet was. We hebben ook de workshop tijd – de tijd waarin leerlingen zelf aan hun leerdoelen werken – gewoon laten doorgaan. Inclusief de begeleiding door ons als leraren. Ik moet onze leerlingen een geweldig compliment geven: zij hebben deze situatie geweldig opgepakt. Sterker nog: bij sommige leerlingen heb ik gezien dat zij bewuster zijn geworden en extra zijn gaan beseffen dat zij het zelf moesten doen.’

Achterstanden

‘Vanzelfsprekend heeft de ene leerling het beter gedaan dan de andere. Over de breedte kunnen we vaststellen dat leerlingen die nu wat achterlopen, die achterstanden voor de lockdown al hadden. Wel behoeven bepaalde klassen extra aandacht, omdat we daar zien dat over de langere termijn het ontbreken van fysieke contact kan leiden tot wat achterstanden. Die hebben we echter goed in beeld en daar kunnen we dan ook naar handelen. Ik denk dat onze examenleerlingen ook echt klaar waren om het examen te doen. En zelfs mijn lichamelijke opvoeding lessen zijn tijdens de lockdown gewoon doorgegaan. Leerlingen gingen dan met hun laptop de tuin in en deden daar hun oefeningen, soms zelfs samen met hun ouders. Ik sprak laatst een ouder die zei: ik heb met jouw lessen biologie thuis meegeluisterd en daar ook zelf nog wat van opgestoken.’

Volkskrant juni 2020: Volgens de Onderwijsraad – in haar advies Vooruitzien voor jonge generaties – is het waarschijnlijk dat de coronacrisis langdurige gevolgen zal hebben voor het onderwijs. ‘Vooralsnog lijkt de coronacrisis bestaande verschillen te vergroten en lijken leerlingen en studenten die al kwetsbaar waren en extra aandacht vroegen, nu extra hard geraakt te worden. In tegenstelling tot kinderen van hoogopgeleide ouders zijn kinderen uit kansarme milieus nu vaak verder achteropgeraakt. Want waar thuis materiële voorzieningen zoals een internetaansluiting of laptop ontbreken, is afstandsonderwijs niet mogelijk of minder effectief. Ook zijn laagopgeleide ouders vaak minder goed in staat hun kinderen bij het schoolwerk te helpen. Verder blijft het aantal contacturen waarop leerlingen hun docenten zien voorlopig vermoedelijk lager dan voor de crisis.’

Marijn heeft de periode als inspirerend ervaren. ‘Ik heb door deze situatie weer over het onderwijs moeten nadenken. Want ons onderwijs kan nóg efficiënter, met een nóg betere connectie met onze leerlingen. Ook heb ik gemerkt dat ik op mijzelf moet passen. Want in al mijn enthousiasme ben ik er – net als al mijn collega’s – vol ingevlogen. Daar zullen we een volgende keer goed op moeten letten. Tegelijk heeft deze periode maar weer eens bewezen dat onderwijs mensenwerk is, iets dat elke leerling en leraar zal beamen. Online onderwijs alléén is dan ook geen optie. Via het beeldscherm mis je soms de emotie en als leraren werden we soms bedolven onder de e-mails, waardoor we soms niet snel genoeg op elke mail konden reageren. Aan de andere kant is dat een gevolg van de betrokkenheid van onze leerlingen. Ons onderwijs is echt voor 90-95% doorgegaan. Dus is mijn conclusie: we zitten niet op zo’n situatie wachten, maar als het gebeurt zijn wij in staat om een omgeving te creëren waarmee ons onderwijs niet fundamenteel wordt onderbroken.’

Enthousiast

Dat laatste is ook ouders opgevallen. Frank en Frederique hebben elk kinderen op het Dr. Nassau College in Norg. Beiden zijn enthousiast over hoe de school de lockdown heeft opgepakt. Ze zijn onder de indruk van de snelheid waarmee het Dr. Nassau van fysiek naar online onderwijs is overgeschakeld. ‘Dat was binnen enkele dagen een feit’, zegt Frank. ‘Dat heb ik op andere scholen anders gezien. Bovendien is de communicatie vanuit de school naar ouders en leerlingen voortreffelijk geweest. Op alle niveaus: vanuit het secretariaat, vanuit de schooldirectie, via de individuele coaching van leerlingen en door aanvullende één op één gesprekken wanneer er vragen of issues waren. Natuurlijk mogen wij ons in Nederland gelukkig prijzen met een zo goede digitale infrastructuur, maar ook onder deze uitdagende omstandigheden heb ik gezien dat sommige leerlingen zelfs extra stappen maakten. En dat is toch echt de verdienste van het team van de school.

Wel vind ik het jammer dat in deze periode de internationale contacten – het Kunskapsskolan onderwijsmodel komt van oorsprong uit Zweden en dus zijn er contacten met Zweedse scholen – even op een laag pitje zijn komen te staan.’

Verwachtingen
Algemene Onderwijsbond (AOb) 23 november: ‘Kunnen leraren dezelfde onderwijskwaliteit bieden als voor de uitbraak van corona? Dat was de centrale vraag in de AOb-enquête, die door bijna achtduizend leden in het basis-, voortgezet en speciaal onderwijs is ingevuld. De uitslag van de enquête schetst een niet onverwacht, maar toch nog onthutsend beeld. De helft van alle leraren in alle sectoren vindt dat de kwaliteit van het onderwijs nu slechter is dan voor corona. Het voortgezet onderwijs blijkt het hardste getroffen te zijn: volgens driekwart van de leraren is de onderwijskwaliteit daar slechter. Zo’n 45 procent van de leraren geeft zelfs aan dat het op dit moment niet lukt om leerlingen goed voor te bereiden op het eindexamen.’

Ook in de ogen van Frederique heeft het Dr. Nassau College de verwachtingen meer dan waargemaakt. ‘Al heb ik mij ook niet zo’n zorgen gemaakt. Want ik wist dat de school qua digitalisering op niveau was en dat de leerlingen meer gemotiveerd waren en zelfstandiger dankzij het gepersonaliseerd onderwijs. Ook ik vind dat de communicatie vanuit de school voortreffelijk was. Wij zijn als ouders echt meegenomen in het proces, en de school was letterlijk binnen enkele dagen volledig naar de nieuwe situatie overgeschakeld, met een duidelijke structuur en een heldere timing. Zonder dat de basis geweld werd aangedaan.’

‘Voor sommige leerlingen bood online onderwijs ook weer voordelen. Concentreren was iets gemakkelijker, al merkte ik ook dat het daardoor ook vermoeiender was. En natuurlijk misten de kinderen het fysieke contact. Soms was het digibord in de les niet goed in het computerscherm te zien, maar dat soort (technische) dingen hou je natuurlijk altijd. Ik heb de lockdown daarom niet als een vervelende tijd ervaren. Ook omdat we als ouders nòg dichter bij de school betrokken werden. We zagen dat het onderwijs feitelijk gewoon doorging. Al heb ik wel gemerkt dat hoe soepel het ook verliep, het zwaar was voor de leraren. En dus moet ik hen alle complimenten geven.‘

Leerlingen

En de leerlingen zelf? Hoe hebben wij het ervaren? Belle vertelt ‘Aan het begin van de les praatte de docente altijd met ons. Ze vroeg naar hoe het met ons ging, ze maakte grapjes en het was gezellig. Daarna gingen we echt aan het werk. Ze legde iets uit en we kregen dan opdrachten om zelfstandig te maken. We waren echt bezig in haar lessen. Dat was eigenlijk net als in een gewone les. Na enige tijd bespraken we dan hoe we de opdrachten hadden gemaakt. Eigenlijk kregen we altijd 5 opdrachten, 3 om in de les te maken en 2 moesten we inleveren als huiswerk. Aan het begin van de volgende les kwam de docente erop terug. Soms keken we dan allemaal nog naar een moeilijke opdracht van de vorige les.’

Tessa heeft vastgesteld dat ‘een PowerPoint van de docent goed werkt’. Zo kan ik tegelijkertijd luisteren en kijken en komt het beter in mijn hoofd. Het wordt lastig als een docent alleen maar de aanwezigheid checkt en ons daarna zelfstandig aan het werk zet met de weektaak. En het is heel saai als de docent de hele les aan het woord is. Dus er waren ook wel vervelende lessen. De absentie werd opgenomen. Verder hebben we de hele les teksten moeten lezen en vragen beantwoorden. We moesten bij de computer blijven met de camera aan. Dat was alles.’

Carmen, Astrid, Femke en Ruben vonden het vooral de eerste weken helemaal ‘chill’. Maar ook dat het na verloop van tijd saaier werd. Astrid: ‘je zag je vrienden niet meer. Dat was vervelend.’ Een ervaring die ook Ruben onderschrijft, ook al was hij – toen de lockdown eraan zat te komen – behoorlijk opgewonden over deze ontwikkeling. Carmen merkte dat zij thuis sneller was afgeleid en Femke had graag de mogelijkheid gehad om nog meer dingen zelf te doen. Samenwerken bleek online ook moeilijker dan in normale omstandigheden. En het was duidelijk merkbaar,’ zeggen zij met een lach, ‘welke leraar zich meer thuis voelde in de online wereld en welke minder.’ Maar geen van hen heeft het gevoel dat deze periode een negatieve invloed heeft gehad. Al zijn zij het alle vier over eens: ‘normaal is veel leuker’.

Leren

Schoolleider Richard Gerding heeft de ‘corona lockdown’ echter niet alleen als uitdaging benaderd, maar ook als kans om er als onderwijsorganisatie van te leren. Dus heeft hij met zijn team de spade nóg wat dieper in de grond gestoken. En vastgesteld dat de lockdown op sociaal vlak een groter effect heeft gehad dan aanvankelijk gedacht. ‘Ik zie wat meer onrust, leerlingen zich anders gedragen, ouders die anders reageren en ook leraren die zaken ineens anders oppakken. Heb het daar met collega-schoolleiders over gehad, en die zien hetzelfde. En heb geconcludeerd dat de lockdown – los van het onderwijs – de stabiele maatschappelijke omgeving van leerlingen heeft verstoord. Omdat ze niet naar vrienden en familie konden, even geen leuke dingen konden doen. En zie hetzelfde bij ouders en leraren.

Ik heb het daar met mijn team over gehad en we hebben samen de conclusie getrokken dat we de komende tijd daarom heel bewust – op basis van de drie hoofddoelen van het onderwijs van pedagoog prof. dr. Gert Biesta – extra aandacht moeten geven aan de socialisatie en subjectivering (persoonsvorming).’

‘Waarbij het mooie is dat we kunnen voortborduren op de nauwe band die voor de lockdown al tussen docenten/coaches en leerlingen bestond. Verder is het belangrijk dat we – net zoals we dat tijdens de lockdown hebben gedaan – leerlingen blijven vragen naar hun beleving. Zij zijn immers ervaringsdeskundigen en kunnen haarfijn onder woorden brengen wat zij als plezierig en werkzaam ervaren. Bovendien moeten we, precies zoals ook Marijn Scheper heeft gezegd, goed letten op onze leraren. Want daar lag, als ik eerlijk ben, ook tijdens de lockdown al mijn grootste zorg: de werkdruk. Toen is dat goed gegaan, mede dankzij de enorme inzet van de collega’s. Er is gedurende de lockdown geen enkele ziekmelding geweest. Niet van de kant van leraren en niet van de kant van leerlingen. Dat spreekt op zich voor zichzelf, maar moet ook in de huidige periode een goed en voor iedereen behapbaar vervolg krijgen.’

Deel binnen je eigen netwerk: