Wordt corona een ‘keerpunt van ontwikkeling’ binnen het Nederlands onderwijs?
De meeste crises brengen imperfecties aan de oppervlakte en/of vergroten die uit. Dat geldt voor het bedrijfsleven, voor de overheid en voor de maatschappij in het algemeen. Daarom is menige crisis ook te herkennen als markeerpunt voor ontwikkeling. En werd bijvoorbeeld na de Watersnoodramp in 1953 het Deltaplan ontwikkeld. Waarmee niet alleen de Nederlandse dijken werden versterkt, maar ook een revolutionair waterkering-systeem werd gerealiseerd dat tot vandaag als één van de technische wereldwonderen wordt gezien. Omdat de bestuurders uit die tijd de term ‘dit nooit meer’ letterlijk namen en unaniem kozen voor een zo structureel mogelijke oplossing.
De coronapandemie is zonder twijfel de grootste crisis die Nederland in meer dan een eeuw het hoofd moet bieden. En ook deze crisis heeft op tal van terreinen imperfecties aan de oppervlakte gebracht en/of uitvergroot. Op basis waarvan nog jaren, zo niet decennia, zal worden gedebatteerd over dingen die beter kunnen en moeten.
Zonder twijfel gaat het Nederlands onderwijs één van die ‘dingen’ zijn. Vanwege de enorme tol die corona van deze sector heeft geëist. Alleen wordt het de vraag – nu we nog midden in de coronacrisis zitten – of dit ‘onderwijs-markeerpunt voor ontwikkeling’ een statuur gaat krijgen als van de Zeeuwse en Zuid-Hollandse waterkeringen. Want het kan ook zijn dat wetenschappers over 50 jaar vaststellen dat de Nederlandse onderwijswereld de gebleken imperfecties toen wel heeft gemarkeerd, maar ze niet structureel van een oplossing heeft weten te voorzien.
Kansenongelijkheid
De door corona blootgelegde en uitvergrote issues binnen het onderwijs zijn enorm. Denk aan de vertraging die het onderwijs heeft opgelopen en onmiddellijk wordt gekoppeld aan leerachterstanden bij leerlingen. Met als direct gevolg een verscherping van de kansenongelijkheid onder jonge mensen. Daarnaast worden serieuze zorgen uitgesproken over de mentale effecten van de corona-beperkingen op de lange termijn. En natuurlijk zijn er, gericht op de korte termijn, discussies over het wel of niet doorgaan van de examens, de noodzaak om op bepaalde terreinen minder streng te zijn, over leerlingen van extra ondersteuning voorzien, over investeringen om het lerarentekort te verkleinen en ga zo maar door.
De Ministers van Onderwijs Arie Slob en Ingrid van Engelshoven zijn niet doof gebleken voor de roep vanuit de Nederlandse onderwijswereld om betekenisvolle actie. Zij zijn met het Nationaal Programma Onderwijs gekomen. Een initiatief met de klankkleur van een Deltaplan, en met een budget dat daarbij past: 8,5 miljard euro. Volkomen terecht, wetende dat de generatie leerlingen die nu het hardst wordt geraakt over tien, twintig, dertig jaar de kurk is waar de Nederlandse maatschappij èn economie op moet kunnen drijven. Om over de individuele positie van jonge mensen èn de onderwijsprofessionals nog maar te zwijgen.
Fundament
De vraag blijft: gaat de mega-investering in het Nederlands onderwijs het fundament zijn onder structurele verbeteringen? Gáán wij de coronacrisis omzetten in een structurele verkleining van de kansenongelijkheid? Gáán wij ervoor zorgen dat de motivatie van Nederlandse leerlingen – alom erkend de laagste ter wereld – een structurele ‘boost’ krijgt waardoor onderwijs voor zowel leerlingen als leraren weer plezier brengt? Gáán wij met het Nationaal Programma Onderwijs in de hand eindelijk een doorlopende leerlijn als alternatief creëren voor de unieke Nederlandse situatie – vrijwel nergens wordt deze methodiek nog gehanteerd – waarbij kinderen rondom hun twaalfde worden ‘gewogen’ ten aanzien van wat zij uiteindelijk op hun dertigste moeten/zullen gaan doen? Gáán wij kwaliteitszorg in het onderwijs zien als echt sturings- en verantwoordingsinstrument en een plezier en bevrediging gevend verbindingsmiddel binnen de schoolorganisaties? En gáán wij eindelijk inzien dat ‘zittenblijven’ niet alleen buitengewoon demotiverend is voor leerlingen, hun zelfbeeld en vriendschappen, maar bovendien volkomen onnodig is?
Of gaat de 8,5 miljard van het Nationaal Programma Onderwijs slechts de nood lenigen van het bestaande denken binnen de bestaande structuur, en laten wij de breed geconstateerde imperfecties in het Nederlands onderwijs onveranderd? Als bevestiging van de stelling dat in werkelijkheid ‘de scholen achterlopen, en niet de leerlingen’? Het Nationaal Programma Onderwijs als spreekwoordelijke ‘zak met geld’, waarover later onvermijdelijk de vraag gaat worden gesteld hoeveel van die miljarden uiteindelijk bij de leerlingen is terechtgekomen? Waarover een betrokken leraar of bestuurder dan een boek gaat schrijven, met verhalen over de gemiste kansen en het grote zwarte gat waarin de miljarden als ‘sneeuw voor de zon’ zijn verdwenen?
Delen
Onder Nederlandse ondernemers luidt een veel gebruikt gezegde: ‘als je niet kunt delen, kun je ook niet vermenigvuldigen’. Vanuit de gedachte dat, om zelf succesvoller te kunnen worden, je bereid moet zijn om met anderen te delen. Omdat delen leidt tot verbinding, verbinding leidt tot nieuwe inzichten en inzichten leiden tot ontwikkeling en groei.
Wij zijn bestuurders van Nederlandse scholen waarvan het onderwijs is gebaseerd op het Kunskapsskolan gedachtegoed en waar het onderwijs tijdens de lockdown vrijwel volledig is doorgegaan. Waar leerlingen (met vele culturele achtergronden) als gevolg van corona niet of nauwelijks extra achterstanden hebben opgelopen. Waar de individuele begeleiding voor leerlingen ononderbroken is geweest. Waar altijd al een bijdrage wordt geleverd aan het voorkomen dan wel wegwerken van kansenongelijkheid, omdat leerlingen permanent en individueel worden uitgedaagd het beste uit zichzelf te halen. Waar vrijwel geen lerarentekort is omdat er – los van de bekende ‘tekort-vakken’ – meestal meer leraren bij ons willen werken dan wij kunnen plaatsen. Waar de motivatie van leerlingen aantoonbaar hoger ligt. Waar ouders al zó intensief bij het onderwijs van hun kinderen worden betrokken, dat zij ook tijdens de lockdown (ondersteund door de school) een effectieve rol hebben kunnen spelen. Waar een leerdoelenstructuur functioneert die leerlingen als vanzelf centraal stelt. Waar al voor de coronacrisis een digitale infrastructuur functioneerde die de overgang naar onderwijs op afstand binnen 48 uur mogelijk maakte. En waar wordt gewerkt volgens één onderwijskwaliteitszorgsysteem dat de rol van leraren verbreedt en tegelijk hun werkplezier verhoogt en zo de gepercipieerde werkdruk verlaagt.
Vermenigvuldigen
Wij zeggen dit niet om onszelf apart te zetten of te pochen, maar om in actie te komen. Het Nationaal Programma Onderwijs gaat onze scholen extra geld geven voor iets waar we al ervaring mee hebben opgedaan. Sterker nog: op basis van de definitie van de beide Ministers mogen wij zelfs een bonus tegemoet zien, omdat ons onderwijs in haar fundament al de doelstelling rondom een betere overstap van het PO naar het VO (en een latere determinatie van niveaus) heeft gerealiseerd. En natuurlijk: onze wensenlijst voor verdere verbeteringen binnen onze scholen is lang genoeg om bijzonder blij te zijn met het extra geld dat de beide bewindslieden onze scholen beschikbaar stellen. Maar zoals gezegd: wie niet kan delen, kan ook niet vermenigvuldigen.
Dus hebben wij als community van schoolleiders en bestuurders van scholen waarvan het onderwijs is gebaseerd op het Kunskapsskolan gedachtegoed besloten actief onze ervaringen met de collega’s te delen. Niet als zendelingen, brengers van de blijde boodschap, of onderwijs-dogmatici. Maar puur gericht op uitwisseling. Waarbij het niet uitmaakt in welk onderwijssysteem de collega’s werken. Klassikaal, gepersonaliseerd of iets er tussenin. Uiteindelijk brengt één uitgangspunt ons sowieso bij elkaar: de liefde voor ons vak en de wil om jonge mensen het beste mee te geven voor hun leven.
Wij kunnen ons niets beters wensen dan samen met collega’s de grootste crisis van de laatste honderd jaar voor het Nederlands onderwijs van een ‘markeerpunt voor ontwikkeling’ te voorzien. Een markeerpunt waar wetenschappers over 50 jaar van zullen zeggen: ‘het Nederlands onderwijs heeft de toen gebleken imperfecties opgepakt en voorzien van structurele oplossingen waar de leerlingen van vandaag nog elke dag de positieve effecten van ondervinden.’ Daarom zullen wij als community de komende tijd contact zoeken met de onderwijswereld, de politiek en het openbaar bestuur om samen een vorm te vinden waarbinnen zowel het delen als het vermenigvuldigen kan plaatsvinden. En nodigen wij tegelijk alle collega’s uit om contact op te nemen. Onafhankelijk van onderwijsvisies of schoolstructuren. Los van dogma’s en vooroordelen. Maar puur om samen een verschil te maken.
Namens de Kunskapsskolan Community,
Duco Adema, bestuurder Cedergroep
Kees Elsinga, bestuurder Stichting OOZ
Marij van Deutekom, bestuurder/directeur Notre Dame
Caren Japenga, bestuurder Almere College
Peter de Jong, directeur OSG Sevenwolden
Marcel Klaverkamp, bestuurder Dr. Nassau College
Kitty Oirbons, bestuurder Het Baken
Paul Slier, bestuurder Galilei Onderwijsgroep
Ewald Weiss, bestuurder Stichting Progresso