De afgelopen weken is de samenwerking tussen drie scholen en Kunskapsskolan beëindigd. Natuurlijk vinden ze dat bij Kunskapsskolan Nederland jammer, zo benadrukt mede-initiatiefnemer Raymond van Kerkvoorden. ‘Overstappen naar gepersonaliseerd onderwijs is een hele klus’, zo houdt hij voor, ‘en vraagt niet voor niets vier tot acht jaar. Daarnaast moeten wij – ook al zijn er tegelijk ook veel successen te melden – naar onszelf kijken. Naar waar het beter kan en moet. Naar waar wij steken hebben laten vallen, of uitdagingen niet op tijd hebben zien aankomen’.
Hoeveel scholen zijn er sinds 2015, sinds het begin van Kunskapsskolan afgehaakt?
‘Dat zijn er totaal negen geweest. En natuurlijk zijn dat er negen teveel, want dat is iets meer dan 10% van de scholen met wie wij een samenwerking hebben. Maar wij zien dat elk van deze scholen qua reden op zichzelf staan. Ondanks dat we ook zien dat de schoolleiders en leraren op de zestig scholen met wie we blijven samenwerken al veel hebben bereikt. Maar het is en blijft teleurstellend als een school besluit te stoppen met hun transformatie.
Kun je iets meer zeggen over de redenen voor het stoppen?
‘Laat ik beginnen met te zeggen: een partnerschap betekent samen winnen, maar ook samen verliezen. Hoe zuur dat ook is. En het is daarom niet kies om naar wie dan ook te wijzen. In alle gevallen is het stoppen ook een gezamenlijk besluit geweest. Maar kijkend naar de redenen om te stoppen: er is nooit 1 aanwijsbare oorzaak te noemen. Het gaat in alle gevallen over een samenloop van omstandigheden.
Kwalitatief hoogwaardig gepersonaliseerd onderwijs vraagt vier zaken. Het vraagt om een herkenbare en begrijpelijke lange termijn, en daarnaast periode en werkdoelen om het dagelijkse leerproces van de leerling te kunnen plannen en volgen tot aan het examen aan toe. Het vereist bovendien een variatie aan leerbronnen die leraren en leerlingen kunnen gebruiken om die doelen te halen. Verder vraagt het van leraren om leerdoelgericht te kunnen denken en werken, en (met behulp van de leerdoelen en leerbronnen) leeractiviteiten aan te bieden die de leerling in staat stelt zijn of haar leerdoelen te halen.
Dit leerproces moet vervolgens worden ingebed in een aangepaste organisatie om het behapbaar en betaalbaar te houden. En in een cultuur van samenwerking die dit onderwijs kan dragen. In een aantal gevallen heeft deze transitie van traditioneel naar gepersonaliseerd onderwijs te veel gevraagd van de mensen en de schoolorganisatie. En daar hebben wij ook begrip voor. Want ik geef het je te doen jarenlang als professional voor de klas te hebben gestaan en plots wordt er iets nieuws en anders van je gevraagd. Van goeie leraar voor de klas naar vier rollen tegelijk: vakleraar, coach van individuele leerlingen, algemeen leraar en teamlid binnen een sterk veranderende organisatie en cultuur.’
Maar we lezen dat er veel kritiek is op de Learning Portal. Hoe zit dat?
‘In een aantal gevallen bleek onze Learning Portal inderdaad het struikelblok. En ook daar had/heeft men zeker een punt. De Learning Portal hebben wij destijds op verzoek van een aantal scholen gebouwd, omdat het hen verder hielp in hun ontwikkeling naar gepersonaliseerd onderwijs. Uitgangspunt is dat de Learning Portal het leerproces van de leerling en het werkproces van de leraar ondersteunt.’
‘Kortgezegd zijn wij verantwoordelijk voor het aanleveren van een werkbare set van lange termijn, periode en werkdoelen die samenhangen en aansluiten op de wettelijke eindeisen. En ook voor de leerbronnen op basis waarvan de leraren leeractiviteiten kunnen aanbieden. Wij leveren deze aan via de Learning Portal waarin ook de coaching van de leerlingen wordt vastgelegd, de roostering kan worden gepland en de beoordeling van de leerlingen kan worden vastgelegd.’
‘Maar wat wij in 2015 en 2016 onvoldoende hebben onderkend, is dat je niet zomaar kunt zeggen: hier heb je de tool, succes ermee. Juist omdat gepersonaliseerd onderwijs om een drievoudige verandering van onderwijs, organisatie en cultuur gaat, vraagt het om ontwikkeling van mensen en organisatie en daarmee om een gedegen voorbereiding. Daar struikelden de eerste scholen. Wij hebben dat opgepakt door een gedegen voorbereiding met training en begeleiding in te voeren, maar ook toen bleek dat dit werkt bij een deel van de leraren, maar bij een ander deel niet.’
‘We kwamen er achter dat de Learning Portal die laatste groep onvoldoende inzicht en overzicht gaf om de stap naar gepersonaliseerd onderwijs te kunnen maken. Zij gebruikten de Learning Portal als een veredelde digitale bronnenbak. Begrijpelijk, maar niet de bedoeling en op den duur ook niet werkbaar. En die laatste groep is daarmee geen slechte leraar natuurlijk. Maar voelt zich dan in een soort niemandsland, met een landkaart zonder richtingborden. Tenslotte zijn wij er ook nog eens van uitgegaan dat leraren, naast de leerbronnen die wij aanleverden, zelf content zouden toevoegen. Kortom: het klopt dat wij een aantal dingen niet optimaal hebben gedaan en dat dit voor een groep leraren niet helpend was.’
Maar zoiets kun je verbeteren, toch?
‘Zeker. Dus hebben wij gezegd: dat moet anders. De Learning Portal moet beter hanteerbaar worden. Binnen Kunskapsskolan Nederland is een team van onderwijsmensen bezig om meer overzicht voor de leraren te brengen en de gebruikersvriendelijkheid te verhogen. We verbeteren sowieso continue de samenhang tussen de leerdoelen in de leerlijn. Daarboven komen we met ‘veilige’ werkpaden met leeractiviteiten en leerbronnen om periodedoelen te kunnen halen. Ook zorgen we dat beoordeling eenvoudiger wordt. Ik verwacht dat zij voor de zomervakantie klaar zijn met hun werk.’
‘Daarnaast gaan we er vanuit dat het meer tijd neemt voordat leraren grootschalig zelf content gaan maken en gaan delen. Dus hebben wij besloten op zoek te gaan naar een partner op het gebied van content. En die denken wij nu ook te hebben gevonden. De gesprekken daarmee verlopen uitstekend, dus gaan wij er van uit binnenkort meer te kunnen vertellen over de samenwerking met een van de grote onderwijs-uitgevers.’
Ik lees op social media heel verschillende verhalen. Mensen die met gepersonaliseerd onderwijs weglopen, en mensen die het bijna verketteren. Hoe kan dat?
‘Dit heeft te maken met de andere manier waarop het onderwijs binnen onze aanpak wordt georganiseerd. Kijk, wij zijn er van overtuigd dat gepersonaliseerd onderwijs de passie van leraren om jonge mensen te helpen zich te ontwikkelen een extra boost en meer inhoud kan geven. En weten dat, in tegenstelling van wat vaak wordt beweerd, binnen gepersonaliseerd onderwijs de leraar juist méér professionele vrijheid heeft. Want onderwijs is en blijft mensenwerk. Er is geen sprake van een keurslijf. Maar er is wel een gemeenschappelijk gedragen visie en een eenduidige, herkenbare uitvoering daarvan, waarin elke leerling uniek is en centraal staat. En er alles aan wordt gedaan om het beste uit elke leerling te halen.’
Maar je kunt toch niet beweren dat leerlingen op 12-jarige leeftijd de regie over hun eigen ontwikkeling kunnen pakken? Dat leidt onherroepelijk tot vrijheid-blijheid.
‘Nee, natuurlijk niet. Dit is een enorm misverstand. Ja, wij vinden dat je leerlingen moet leren verantwoordelijkheid te dragen voor hun eigen ontwikkeling. Eigenaarschap dus. Maar leerlingen kunnen dat niet van nature. Dat moeten we ze leren. Dus is de sturing door de leraar – zeker in de beginperiode – juist veel strakker dan in het traditioneel onderwijs. En krijgen leerlingen alleen ruimte als zij dat aankunnen. Bovendien: voor sommigen zullen we de conclusie moeten trekken dat het simpelweg niet in hen zit. Zij zullen dus is een veel duidelijker structuur blijven.’
En is dat voor iedere leerling geschikt?
‘Het gaat om gepersonaliseerd onderwijs. Dus is er maatwerk. En ja, dat is voor iedere leerling geschikt. Sterker nog: gepersonaliseerd onderwijs is voor elke leraar geschikt. Omdat ook gepersonaliseerd onderwijs verschillende rollen kent. Niet elke leraar is een natuurlijke coach van leerlingen. Maar je hebt binnen gepersonaliseerd onderwijs ook leraren nodig die uitstekend klassikaal kunnen lesgeven. Want het aanbod van leeractiviteiten binnen gepersonaliseerd onderwijs is enorm divers. Dus is het onzin te denken dat er afscheid moet worden genomen van leraren die zich minder thuis voelen in een coachende rol. Ook die mensen kunnen in hun kracht opereren. Om samen voor letterlijk elke leerling het verschil te maken. In het tempo en op het niveau dat bij hem of haar past. Op een manier die niet alleen uitstekend voorbereid op het wettelijke examen, maar daarnaast ook nog eens veel vaardigheden meegeeft die elk kind in de zo veranderende wereld hard nodig gaat hebben.’
Dus jullie gaan gewoon door?
‘Natuurlijk, met respect voor de scholen die hebben besloten te stoppen en in het belang van de leraren, leerlingen en ouders op de zestig scholen met wie we nu mogen samenwerken. Samen hebben we namelijk ook al heel erg veel bereikt. Zien we veranderend gedrag van leerlingen, een plezieriger en effectiever leer- en werkklimaat waarin leerlingen en leraren zich meer gezien voelen. Er zijn leerlingen die vakken op een hoger niveau volgen, of zelfs al volledig boven hun basisschooladvies werken en leraren die hun professionele ruimte volledig nemen en goed invullen. Er zijn al veel leraren en leerlingen die zich als een vis in het water voelen en ook veel tevreden ouders.’
‘Nelson Mandela zei ooit “Do not judge me by my successes, judge me by how many times I fell down and got back up again.” Een van de vaardigheden die we leerlingen willen laten ontwikkelen, naast de vereiste kennis en vaardigheid voor hun eindexamen, is doorzettingsvermogen. De schoolleiders en leraren op de zestig scholen met wie wij samenwerken, tonen dat elke dag opnieuw. En zij zijn degenen die met hun neus in de wind staan, geconfronteerd worden met tegenslagen en ervaren dat veranderen zwaar kan zijn. Wij zouden zelf geen knip voor de neus waard zijn, als we dan niet diezelfde moed en datzelfde doorzettingsvermogen zouden tonen.’
‘En weet ook dat er naast de scholen die stoppen, net zoveel scholen zijn die tegen ons hebben gezegd: wij zien hoe succesvol we zijn met gepersonaliseerd onderwijs en willen juist een stap verder gaan. Wij willen ons volledig richten op het Kunskapsskolan onderwijsmodel en mede verantwoordelijkheid dragen om dat in Nederland vorm en inhoud te geven. Deze scholen doorlopen op dit moment een intensief proces, waarbij ook onze Zweedse collega’s – met twintig jaar ervaring met gepersonaliseerd onderwijs – assisteren. Deze scholen gaan zichzelf als ‘partnerscholen’ van Kunskapsskolan positioneren. Nog steeds als onderdeel van het publieke domein, dus gaan wij op geen enkele manier op hun stoel zitten. Maar het is hartverwarmend te zien dat de ontwikkeling dus ook een andere kant op kan gaan. Tegelijk moeten wij blijven onderkennen, op basis van de scholen die hebben besloten te stoppen, dat wij ons moeten blijven inspannen om permanent te verbeteren.’